“I cannot believe that the purpose of life is to be happy. I think the purpose of life is to be useful, to be responsible, to be honorable, to be compassionate. It’s above all to matter: to count, to stand for something, to have it make some difference that you lived at all.”
Met deze woorden van de Amerikaanse schrijver Leo Rosten vat Rutger Bregman zijn werk ‘Morele Ambitie’ aan. Ik voelde enige weerstand bij de zware gedachte om als mens vooral nuttig te moeten zijn.
De strijder versus de monnik
Doorheen het boek voert Bregman regelmatig de 18e eeuwse vrijheidsstrijder Thomas Clarkson op, die hij aankondigt als zijn persoonlijke held. Clarkson is zowat de belichaming van het citaat van Rosten. Hij heeft zich enorm ingezet voor de bestrijding van de slavenhandel. Op zijn drieëndertigste was hij weliswaar totaal opgebrand en kreeg een zenuwinzinking of, in de taal van vandaag, een burn-out. Hij nam een pauze van elf jaar, waarin hij schapen hoedde en zijn eigen tarwe en gerst verbouwde. Voor het eerst in zijn leven werd hij verliefd. Bregman plaatst de actiegerichte Clarkson in contrast met de boeddhistische monnik Matthieu Ricard die na een opmerkelijke MRI-scan in de kranten betiteld werd als ‘de gelukkigste man op aarde’. De hersenzone waar positieve gedachten rondgaan, bleek heel veel activiteit te tonen, terwijl er niets te zien was in de negatieve gedachtezone.
De monnik mag dan gelukkig zijn, zo stelt Bregman, hij heeft wel zijn hele leven in zijn hoofd geleefd en niets daadwerkelijk gerealiseerd. Hij roept de lezer op om eerder een voorbeeld te nemen aan Clarkson die ambitie heeft getoond en een grote bijdrage heeft geleverd aan maatschappelijke verbetering.

De valkuilen van Morele Ambitie
Bregmans boodschap zet ons aan om onze verantwoordelijkheid niet uit de weg te gaan. Dat kunnen we bij Accende toch alleen maar toejuichen, hoor ik u denken. In elk geval ben ik inderdaad gecharmeerd door zijn pleidooi om ons leven vruchtbaar te laten zijn. Toch ontwaar ik er ook een potentieel gevaarlijk kantje aan. Zijn oproep vertrekt immers vanuit de ietwat naïeve aanname dat we met zekerheid zouden weten dat de zaak waarvoor we ons inzetten, ook de goede is. En dat we ons ook niet dramatisch zouden kunnen vergissen in de manier waarop we aan die zaak werken. Ook na 250 jaar zijn we er weliswaar van overtuigd dat Clarkson zich heeft ingezet voor een goede zaak. Andere geschiedkundige figuren doorstaan die test dan weer niet zo makkelijk, niettegenstaande hun eigen overtuiging aan de juiste kant van de geschiedenis te hebben gestaan. Mij komen Robespierre of Gorbatsjov alvast voor de geest, en ook in de literatuur komen zulke tragische figuren veelvuldig aan bod. Sophokles’ Oedipus en de Grootinquisiteur in Dostojevski’s Gebroeders Karamazov zijn beklijvende archetypes.
Daarnaast kan ook de hoogmoedige gedachte de kop opsteken dat de goede zaak helemaal van onze inzet alleen afhangt. Deze pertinente kwestie kwam ook tijdens een sessie van onze module “Bepaal je koers” aan bod. Zo zei een deelnemer: “Allemaal goed en wel om een mooie, waardevolle purpose te hebben, maar hoe zorg je ervoor dat zo’n nobel streven niet ten koste gaat van jezelf?” Ik moest bij die vraag terugdenken aan een krantenkop ten tijde van de klimaatbetogingen met de woorden van Anuna De Wever: “Ik moet vechten, vechten, vechten. Geluk is een luxe die ik me niet kan permitteren.”
Geven en nemen
Hoe kan je vanuit je purpose leven zonder er een zelfdestructieve drijfveer van te maken? Het antwoord op die vraag ligt volgens mij in het besef dat gelukkig zijn wél een doelstelling van ons leven mag zijn. Bijdragen aan een zinvolle zaak is daar zeker een deel van, maar kunnen genieten en onszelf ontwikkelen zijn dat evenzeer. Het is goed om het beste van onszelf te geven, maar dat kan enkel duurzaam gebeuren als we onszelf ook toelaten om af en toe stil te vallen en voldoende voedsel voor lichaam, geest en ziel terug te krijgen.
Beide valkuilen tracht ik te vermijden door regelmatige zelfbeschouwing en actief te luisteren naar mensen die het goed met me voor hebben. De reflectie leert me om beter inzicht te krijgen in mezelf, het effect van mijn acties en wat me overkomt. Het luisteren helpt me om niet in een tunnelvisie terecht te komen en me bewust te blijven van andere perspectieven.
De strijder én de monnik
Rutger Bregman heeft een prikkelend boek geschreven. Hij wil mensen aanzetten om naar hun purpose op zoek te gaan en die te beleven. Heel goed, maar laat ons wel niet in de val trappen om die purpose te versmallen tot één aspect en onszelf voorbij te lopen.
Bregman brengt op het einde van zijn boek gelukkig een waardevolle nuance aan: “Een mens is meer dan een stuk gereedschap. Hij is ook een doel op zich.” Hiermee brengt hij zijn twee antagonisten, Clarkson en Ricard, wat dichter bij elkaar. We kunnen van beiden wat leren. En zo eindigt hij alvast hoopvoller dan hij begon.
Comments