top of page
Stijn Dieusaert

Langdurig absenteïsme, de kanarie in de kolenmijn van de profit

Toch wel opzienbarend nieuws dat Securex op 14 november publiceerde op basis van een zeer ruime steekproef bij zo’n 165.000 werknemers uit de privé-sector. In de eerste helft van dit jaar steeg het middellang en langdurig ziekteverzuim met 8% ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar. "Ach ja," dacht ik eerst, "dat komt waarschijnlijk door de ouderdomskwaaltjes van onze vergrijzende beroepsbevolking." Maar dan kwam de aap uit de mouw: het is precies bij de jongere beroepsbevolking dat het ziekteverzuim explodeert. Bij de 25- tot 34-jarigen is het langdurig ziekteverzuim met 40% gestegen. De oorzaak moet dus elders gezocht worden.


Experts wijzen daarvoor naar de helse stormen van het leven waar jonge werkenden mee geconfronteerd worden. Ze moeten presteren op het werk, een gezin stichten, sociaal actief zijn en zich van hun beste kant laten zien op sociale media. Ook het tekort aan beweging door de lokroep van de smartphone wordt met de vinger gewezen. Als op het werk de verwachtingen dan ook nog eens onrealistisch hoog liggen of onduidelijk zijn, dan loert burn-out om de hoek. Zonder afbreuk te willen doen aan die verklaringen, mis ik toch iets fundamenteel. Hoe valt anders een stijging van 40% te verklaren?  Mijn hypothese is dat we jonge mensen stilaan massaal zien kraken, doordat het werk onvoldoende ‘purpose’ biedt aan medewerkers, die al moeilijk zelf diepgang vinden in een steeds meer turbulente samenleving.


Het valt me regelmatig op dat we in onze samenleving op een binaire manier naar ondernemingen kijken. Zoals ik recent nog in een leerboek van het eerste middelbaar zag, delen we bedrijven nogal gemakkelijk op in twee groepen: de profit en de non-profit. De ene groep zou dan vooral uit zijn op winst terwijl de andere groep wél een maatschappelijke bijdrage voor ogen heeft. Een opdeling die vervolgens het idee voedt dat  zogenaamde profit bedrijven louter geldmachines zijn, en dat hun maatschappelijk doel een marketingstunt is. Deze ronduit deprimerende gedachte strookt niet met de werkelijkheid zoals ik die heb ervaren bij verschillende ondernemingen in die sector. Ze is bovendien schadelijk om twee redenen. Ten eerste doet het ernstig tekort aan de werkelijke drijfveer die bij heel wat ondernemers aan de basis ligt van hun engagement. Velen onder hen hebben hun onderneming opgestart vanuit de wens een maatschappelijk zinvolle bijdrage te leveren en willen niet enkel maar winst maken. Ten tweede, en dat is erger, dreigt dit gedachtegoed een self-fulfilling prophecy te worden waardoor elke zingeving volledig verdwijnt uit bedrijven. Als te veel mensen binnen een bedrijf ervan overtuigd zijn dat het uiteindelijk toch maar om de centen van de aandeelhouders gaat, dan zal het daar op den duur ook enkel om draaien. Ieder ander geluid wordt dan gemakkelijk weggezet als naïef. 


In zo’n context mag het dan ook niet verbazen dat medewerkers moeilijk nog betekenis en zin vinden in hun job. Nochtans is de mens fundamenteel een zinzoeker. Ieder mens heeft zin en betekenis nodig om zich staande te houden. Dat ervaren we zeker op moeilijke momenten in ons leven. Onze samenleving is vandaag onderhevig aan heel wat turbulenties. Vooruitzichten en zekerheden van gisteren zijn vandaag alweer fictie. Zulke omstandigheden maken dat we zelf meer moeten ontdekken wat de richting van ons leven is.


De forse opmars van langdurige afwezigheid van jonge medewerkers moet ons allen wakker schudden. Het is een signaal van verlies aan spirit in onze samenleving. Om die trend te keren moeten we niet slechts één kant op kijken. Medewerkers en leidinggevenden kunnen best proactief op zoek gaan naar wat hen persoonlijk drijft om ’s morgens op te staan en te gaan werken. ‘Het loon’ of ‘omdat het moet’ zijn geen duurzame antwoorden en doen tekort aan de unieke kwaliteiten die elke medewerker te bieden heeft. Een meer inhoudelijk antwoord is de eerste stap om meer zin te vinden.


Ook organisaties moeten zich bewust zijn van hun bestaansreden. Bedrijfsleiders met een overtuigend antwoord op de vraag wat de samenleving écht zou missen als hun onderneming niet zou bestaan, hebben goud in handen. Ze moeten er ook daadwerkelijk naar handelen en erover spreken. De sterke aantrekkingskracht die ervan uitgaat op huidige en potentiële medewerkers met een overlappende persoonlijke drijfveer, is een geweldige troef voor de onderneming. Bovendien biedt ze op die manier ook de kans aan jonge mensen om hun existentiële nood aan zinvolheid mee in te vullen. En kijk, ook zo leveren ondernemingen uit de profit sector een maatschappelijke bijdrage.

Comments


bottom of page